Bij konijnen kunnen (onder andere) twee besmettelijke en dodelijke virusziekten voorkomen in Nederland. De ziekten worden overgebracht door contact met zieke wilde konijnen, of via besmet hooi of groenvoer en stekende insecten.
Myxomatose kunt u herkennen aan weke bobbles in de huid van de kop en oog- en neusuitvloeiing. VHS, dat staat voor Viraal Hemorrhagisch Syndroom, gaat gepaard met hoge koorts, bloedingen, benauwdheid en zenuwstoornissen. Beide ziekten zijn meestal dodelijk en u kunt uw konijn tegen deze ziekten beschermen met een vaccinatie.
Konijnen kunnen vanaf een leeftijd van 8 weken gevaccineerd worden. Dwergkonijnen zijn gevoeliger voor het myxomatose vaccin en kunnen een vaccinatiereactie krijgen (dikte ter plaatse van de vaccinatie), daarom wordt aangeraden om dwergkonijnen pas vanaf 12 weken oud te vaccineren.
Het voorjaar is de meest geschikte tijd om te vaccineren, omdat ze in die periode (en in de zomer) het grootste risico lopen om geïnfecteerd te worden met Myxomatose. Het risico op VHS is het hele jaar aanwezig. De vaccinatie tegen VHS geeft uw konijn 12 maanden bescherming; de vaccinatie tegen Myxomatose ongeveer 6 maanden. Als uw konijn een verhoogd risico loopt op myxomatose, kan het verstandig zijn 2 x per jaar tegen myxomatose te vaccineren.
Nee, standaard ontwormen is niet nodig, want een wormenbesmetting komt niet zo vaak bij konijnen voor.
Als uw konijn diarree heeft en de dierenarts vermoedt een wormenbesmetting, wordt de ontlasting onderzocht. Als daar inderdaad wormeieren zichtbaar zijn, dan schrijft de dierenarts een ontwormingsmiddel voor.
Rammen kunnen gemiddeld vanaf 3 maanden al vruchtbaar zijn en kunnen net als katers sproeigedrag vertonen. Het is aan te raden jonge konijnen vanaf 12 weken gescheiden te houden. Om een ongewenst nestje en het territoriumgedrag te voorkomen, kunnen rammen vanaf 4 tot 5 maanden gecastreerd worden. Let erop dat ze 2 tot 4 weken na de castratie nog met succes een voedster kunnen dekken. Houdt rammen en voedsters gedurende deze tijd dus nog steeds apart!
Voedsters kunnen ook vanaf de leeftijd van 3 tot 4 maanden al vruchtbaar zijn. En een voedster is ook direct na de bevalling weer vruchtbaar! Het is verstandig om voedsters jong (liefst vóór de leeftijd van 1 jaar) te castreren. Een voedster heeft naarmate ze ouder wordt namelijk een grotere kans op baarmoederproblemen. Door uw voedster te laten castreren, kunt u ook territoriumgedrag en schijnzwangerschap voorkomen.
Rammen kunnen gemiddeld vanaf drie maanden al vruchtbaar zijn en kunnen net als katers sproeigedrag vertonen. Het is daarom aan te raden jonge konijnen vanaf 12 weken gescheiden te houden. Rammen kunnen vanaf 4 tot 5 maanden gecastreerd worden. Let erop dat ze 2 tot 4 weken na de castratie nog met succes een voedster kunnen dekken. Het is daarom belangrijk om rammen en voedsters gedurende deze tijd dus nog steeds apart te houden.
Voedsters kunnen ook vanaf de leeftijd van 3 tot 4 maanden al vruchtbaar zijn. Daarnaast is een voedster ook direct na een bevalling weer vruchtbaar. Het is verstandig om voedsters jong (liefst vóór de leeftijd van 1 jaar) te castreren. Een voedster heeft naarmate ze ouder wordt namelijk een grotere kans op baarmoederproblemen.
Door uw voedster te laten castreren, kunt u ook territoriumgedrag en schijnzwangerschap voorkomen.
Het is in de eerste plaats belangrijk dat uw konijn altijd eet. Als hij of zij een dag niet eet, is dat meestal een teken van ziekte en is het verstandig contact op te nemen met onze kliniek en een afspraak te maken.
Het beste kunt u uw konijn een basis van onbeperkt vers hooi (of gras) geven. Daarin zitten de vezels, die het maagdarmkanaal van uw konijn zo hard nodig heeft. Verder geeft u een goed pelletvoer (alleen biks), ongeveer 20 tot 30 gram per kilogram lichaamsgewicht van uw konijn. Verder mag u uw konijn een gevarieerd maar beperkt aanbod van groenvoer en verse kruiden geven. Wees voorzichtig met sappige groenten, koolsoorten en spinazie. Een konijn kunt u beter geen peulvruchten, aardappelen, uien of prei geven. Fruit en brood mag u wel geven, maar beperkt. Knaagstenen geeft u niet, omdat deze blaasgruis en blaasstenen tot gevolg kunnen hebben.
Het is in de eerste plaats belangrijk dat uw konijn altijd eet. Als het konijn een dag niet eet, is dat meestal een teken van ziekte en is het verstandig contact op te nemen met de dierenarts.
Een konijn moet de hele dag door vezelrijke voeding hebben om het maagdarmkanaal te stimuleren. Daarnaast kunnen ze ook een daling in het glucose gehalte in het bloed krijgen als ze niet eten.
Een basis van onbeperkt vers hooi (of gras) is voor uw konijn het beste.
Daarin zitten de vezels in, die het maagdarmkanaal van uw konijn nodig heeft. Verder kunt u goed pelletvoer (alleen biks), ongeveer 20 tot 30 gram per kg lichaamsgewicht, aan uw konijn geven. Daarnaast mag uw konijn ook een beperkt aanbod van groenvoer en verse kruiden hebben.
Verder wordt aangeraden om voorzichtig te zijn met sappige groenten, koolsoorten en spinazie. Fruit en brood mag, maar wel beperkt. Er wordt aangeraden om geen peulvruchten, uien, prei of aardappelen te geven. Ook wordt afgeraden om knaagstenen te voeren, omdat deze blaasgruis en blaasstenen tot gevolg kunnen hebben.
Ja, maar er zijn wel regels waaraan u zich moet houden. Er zijn nog geen afspraken binnen de EU gemaakt zoals bij honden, katten en fretten. Vaak is het voldoende in bezit te zijn van een Europees dierenpaspoort met hierin een door de dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring. Voor specifieke informatie kunt u het beste informeren bij de ambassade van het land van bestemming.